Op 16 april verstuurde de Studiekring Historische Cartografie een bezwaar tegen het vernietigen van kadasterkaarten. Joop Schuite lichtte dit bezwaar op 27 mei j.l. toe op een hoorzitting georganiseerd door de Raad van Bestuur van het Kadaster.
Ook door enkele andere belanghebbenden/bezwaarden werd een toelichting gegeven, voortreffelijk ondersteund en bijgestaan door twee deskundigen, te weten dhr. drs.Martijn Storms, voorzitter van de UKB-werkgroep Kaarten & GIS van de gezamenlijke Nederlandse Universiteitsbibliotheken, en de heer Prof. Dr.Frank Keverling Buisman, oud rijksarchivaris in Drente en Gelderland. Van laatstgenoemde is de uitspraak: ‘Ik zou niet graag in de schoenen willen staan van degenen die een dergelijk desastreus besluit,tot het vernietigen van de hulpkaarten,willen nemen’. De tekst van de toelichting op het bezwaar van onze Studiekring vogt hieronder.
Hoorzitting Apeldoorn , 27 mei 2011.
Aanvullende notities op het bezwaarschrift dd 16-4-2011 van leden van de Studiekring Historische Kartografie te EnschedeAanhef
Allereerst mijn dank, ook namens medeondertekenaars voor de gelegenheid om ons bezwaar toe te lichten.
De Studiekring Historische Kartografie, gevestigd in Enschede bestaat uit een groep mensen uit diverse disciplines, veelal op een of andere manier gelinkt aan een bepaalde vorm van kartografie. Ze houdt lezingen en bijeenkomsten en organiseert excursies. Ook elk lid voor zich verricht studies en doet onderzoek in diverse facetten van kartografie. Raadpleging van kadastraal archiefmateriaal is hierbij regelmatig aan de orde. Het belang(historisch onderzoek) van een aantal leden, ondertekenaars van het bezwaarschrift, is rechtstreeks bij uw besluit betrokken. Daarnaast vinden ze dat, ook zonder rekening te houden met verschillende belangen, de papieren hulpkaartencollectie als erfgoed monument moet blijven bestaan.
Om even mijzelf voor te stellen, ik ben sinds 10 jaar gepensioneerd, ben amateur historicus,lid en in deze procedure woordvoerder van bovengenoemde studiekring en was in mijn jonge jaren 10 jaar landmeetkundig ambtenaar bij het kadaster in binnen-en buitendienst LD, Rvk-dienst, en Herverkavelingsdienst in Zierikzee, Deventer en Almelo.
Toelichting bezwaar
Ik wil ons bezwaar op een paar punten toelichten.
In de eerste plaats echter mijn respect en bewondering voor de zorgvuldige manier waarop in een noodzakelijke doorgaande automatiserings- en digitaliseringsslag nu ook de 15.000.000 scans van veldwerken en hulpkaarten zijn gemaakt.
Ons bezwaar richt zich uitsluitend op de vernietiging van de hulpkaarten, niet tegen de andere stukken, onder andere de veldwerken. Deze technisch-administratieve schetsen zijn anders dan hulpkaarten uitsluitend leesbaar voor insiders, zodat ze, ondanks hun grote belang voor de dienst ,volgens ons minder waardevol zijn voor historisch onderzoek en indien nodig digitaal geraadpleegd kunnen worden,bv als exacte maten nodig zijn.
De hulpkaarten daarentegen vormen samen een volledig visueel beeld van de veranderingen in kadastrale grenzen en bebouwing. Ze zijn met grote zorg gemaakt, zeer nauwkeurig( in de tijd gezien), en uniek met betrekking tot de manier van weergave van de veranderingen. De hulpkaart heeft de pech hulpkaart te heten, eigenlijk verdient ze een trotsere naam. Als collectievormen ze de kern van de kartografische geschiedenis van het kadaster.
De eenvoud in opzet en de consequent volgehouden systematiek maakt de hulpkaart tot een geliefd en begrijpelijk hulpmiddel bij diverse soorten historisch onderzoek. Echter, en daar komt ons probleem, de manier waarop tijdens een intensief historisch onderzoek een flinke reeks hulpkaarten gelijktijdig geraadpleegd moeten kunnen worden is door 1 voor 1 scan- raadpleging niet te vervangen. Juist nu er na buitengebruikstelling van de papieren hulpkaarten de mogelijkheid gloort om veel meer gebruik te kunnen maken van een tafel vol kaarten, voor een filiatieproces bij voorbeeld, wordt besloten dit te verhinderen op de meest drastische manier.
De bijna filmische weergave van wat er in ruim 150 jaar op elk plekje van ons land in de zin van grenzen en bebouwing veranderde is uitsluitend op hulpkaartreeksen te zien, nergens anders Dit in tegenstelling tot het gestelde in de machtigingsaanvraag van de Raad van Bestuur aan de Minister dd 3 aug. 2009. De alinea in het midden van pagina 2 van de aanvraag hierover is onjuist..,er is geen borging van hulpkaartgegevens op een ander niveau, op de minuutplans uiteraard niet en op de bijbladen ook niet omdat elke mutatie aangepast en voorgoed verwijderd wordt bij de volgende mutatie.
Door ons bezwaar uitsluitend te richten op vernietiging van de hulpkaarten vragen we niet om het sparen en opslaan van 10.000.000 maar slechts 3.500.000 stukken, zodat een eventueel ruimteprobleem substantieel kleiner wordt. Dit is misschien van belang als mijn vermoeden juist is dat het NA wellicht op vernietiging heeft aangedrongen gezien de enorme omvang van die 10 miljoen stukken. Ik kreeg dit vermoeden omdat het kadaster er in een eerdere fase van uitging dat alle originelen aan het NA zouden worden overgedragen. Quote uit 2006: “…overdracht van de originelen moet in goed overleg met het NA resp. de Regionale Historische Centra geregeld worden, waarna in 2009 gezegd wordt dat het gehele project ook op dit punt succesvol is geweest.(Bron: “mijnheer de landmeter”) Overdracht in goed overleg is heel wat anders dan vernietiging in goed overleg.
Ook hoorde ik dat de hulpkaarten van het hele land na het scannen zorgvuldig in de oorspronkelijke samenstelling centraal zijn opgeslagen……….. in zuurvrije dozen.
Argumenten voor niet integraal bewaard blijven
Namens het NA is op een vraag van de heer van der Schans, hier aanwezig, door een functionaris van het NA uitgelegd om welke redenen is besloten om niet integraal te bewaren. Ruimteproblemen werden niet als reden genoemd. Over enkele van de wel aangevoerde redenen wil ik het volgende opmerken.
reden 1. De slechte materiële staat van deze kaarten.
Mijn weerlegging:
De uitslag van de aselecte steekproef, Geo Info 2010 – 4 pag 22-eindnoot 6, kan onmogelijk betrekking hebben op de hulpkaart voorraad. Dit zal elke insider bevestigen. Waarschijnlijk heeft de steekproef vooral betrekking op ander, veel gebruikt kaart materiaal zoals plans en veldwerken. Eenzelfde steekproef op alleen hulpkaarten zal substantieel veel lagere beschadigings percentages geven dan in eindnoot 6 is vermeld. Een doorsnee hulpkaart wordt na vervaardiging opgeborgen en sporadisch als naslagdocument geraadpleegd, kan dus eigenlijk niet beschadigd raken.Mijn conclusie:
het argument is ondeugdelijk.reden2. Hulpkaarten zijn als onderdeel van het cultureel erfgoed in historisch cartografisch opzicht niet van bijzondere waarde.
Mijn weerlegging:
De hulpkaart(en reeks) is de cartografische ruggegraat van het kadaster en geeft als enig en uniek cartografisch document de mogelijkheid tot een complete en ononderbroken reconstructie (filiatie) van de grenswijzigingen en bebouwingsgeschiedenis tot ongeveer 1840. Alle andere kadastrale kaarten geven slechts de situatie weer van een willekeurig moment eens in de zoveel jaar.Mijn conclusie :
Het argument is onjuist.reden3. De nauwkeurigheid van de hulpkaart is beperkt.
Mijn weerlegging:
Dit geldt misschien voor enkele hulpkaarten uit de beginperiode medio 19e eeuw. De uit meetresultaten ontstane weergave van kadastrale grenzen op alle overige hulpkaarten ,zeg 95%,voldoet aan de hoogste nauwkeurigheidseisen van het kadastrale systeem. Elke hulpkaart is op deze eisen dubbel gecontroleerd, geverifieerd en ondertekend. Als gedoeld wordt op een vergelijk met het veldwerk is dit argument nietig.Mijn conclusie:
Het argument is onjuist.reden4. De informatie van de hulpkaart is in gegeneraliseerde vorm verwerkt in andere kaarten en deze zijn bewaard in diverse archieven.
Mijn weerlegging:
De op deze andere kaarten overgebrachte informatie van een hulpkaart wordt bij elke volgende mutatie op deze andere kaart weer verwijderd. Alle voorgaande cartografische informatie wordt daarom uitsluitend op de ononderbroken reeks van hulpkaarten bewaard, en niet in andere kaarten in welk archief dan ookMijn conclusie: Het argument is onjuist en niet waar Het klinkt als het advies om je familiefoto,s weg te gooien omdat de informatie in de foto,s in gegeneraliseerde vorm is bewerkt in je leven.
reden5. Tussen de hulpkaart en de legger is geen direct verband.
Mijn weerlegging:
De hulpkaart verwijst evenals de legger naar het perceel. Vanuit de legger is per kadastrale aanduiding een direct verband via het perceelnummer met de hulpkaart waarbij het perceel is ontstaan. De hulpkaart wordt niet gevonden via volgnummer en jaar maar rechtstreeks via het perceelnummer. Elk historisch onderzoek naar perceelmutaties cq bebouwingsgeschiedenis waarbij de kadastrale legger wordt geraadpleegd zal zeer gehandicapt zijn zonder de beschikking te hebben over de bijbehorende hulpkaartenserie.Mijn conclusie:
Het argument is onjuistMijn eindconclusie:
Genoemde argumenten kunnen niet serieus worden genomen als argumenten voor het niet bewaren van de hulpkaarten. Welke argumenten dan wel? Ik zou het graag willen weten
Afsluiting
Wij vragen u af te zien van vernietiging en samen met het NA en andere belanghebbenden oplossingen te zoeken voor (gespreide) archivering. Een rekensom leert dat enkele strekkende meters kastruimte per gemeente volstaat, bij voorbeeld naast de rij leggers die de gemeentes nog hebben. In eerste instantie vragen we u de vernietigingsdatum 1-1-2014 een aantal jaren te verschuiven. Ik hoop dat de ingediende bezwaren resultaat boeken en zal mij ondertussen samen met anderen blijven inspannen de voorgenomen vernietiging te voorkomen. Ik dank u.
Joop Schuite
Mede namens leden Studiekring Historische Kartografie, genoemd in de lijst bij het bezwaarschrift dd 16 april 2011
Geachte meneer Schuite en collegae,
Op zoek naar informatie kwam ik uw artikel tegen.
Wij zitten met raadsels omtrent het veldwerk van ons perceel.
Op het veldwerk staan maten die geen echte rechte lijn kunnen vormen. Volgens een oud Kadastraal landmeter gebeurde dat vaker en heet dat klein verloop. Daarnaast staat er een maat op van 3.90. Op een tweede versie van het veldwerk, die een excate kopie is van de eerste, zijn kleuren opgefrist en is bij de maat 3.90 een 5 voor gezet en de 3 omcirkelt.
Door deze vreemde zaken zijn wij het veldwerk gaan vergelijken met de hulpkaart en het netteplan van een aantal jaren. De vorm van het veldwerk komt in zijn geheel niet overeen met de minuutgrenzen zoals op de hulpkaart en de netteplannen.
De minuutgrenzen lopen beide scheef naar rechts. Op het veldwerk lopen deze scheef naar links.
Nu heeft het Kadaster met name onze rechter erfgrens duidelijk scheef naar links uit gezet.
Klopt het dat in feite de minuutgrenzen zoals op het netteplan en de hulpkaart meer juridisch gewicht hebben dan een veldwerk? Of is het veldwerk meer doorslaggevend?
Het zou fijn zijn als u ons kunt helpen met deze puzzel.