Tot en met 19 september 2009 loopt in de stallen van kasteel Twickel de tentoonstelling Twickel op de kaart. De tentoonstelling georganiseerd in samenwerking met de Studiekring Historische Cartografie, toont een veertigtal fraaie kaarten uit het Huisarchief Twickel en enkele meetinstrumenten.

Het leven van een kartograaf

In het Huisarchief Twickel hangen acht manuscriptkaarten van Johan Muller, die deze kaarten maakte in opdracht van Unico Wilhelm graaf van Wassenaer Obdam (1692 – 1776). Naast de kaarten omvat het huisarchief een briefwisseling tussen de graaf en de kartograaf. Deze vertelt iets over de persoon van Johan Muller over wie de literatuur tot nu toe zwijgt.

Het is bekend dat de kartering in de achttiende eeuw vooral een militaire aangelegenheid was. De oorlogen waarbij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in die eeuw betrokken raakte, waren het gevolg van politieke aansluiting van de Republiek bij een der Europese grootmachten. De slagvelden lagen buiten de grenzen. Deze situatie vereiste grote aantallen nauwkeurige kaarten. Zo ontstonden bijvoorbeeld de Hattingakaarten voor de verdediging van de grensgebieden van de Nederlanden.

Johan Muller wordt in de brieven aangeschreven als ingenieur en zelf bericht hij militair te zijn in ‘garnisoen gelegen in Campen’. Ingenieur was lange tijd uitsluitend een militair beroep. De titel was synoniem met het begrip vestingbouwkundige. Deze militaire bouwmeesters ontvingen in Nederland sinds de zeventiende eeuw hun opleiding aan hoge en illustere scholen. Prof. Koeman, nestor van het Nederlandse kartografisch onderzoek, levert veel informatie over de opleiding tot militair kartograaf aan de Kon. Militaire Academie in Breda, die werd opgericht in 1826. Over vroegere opleidingen vermeldt hij alleen dat deze geschiedde in de traditie, ontwikkeld in de kringen van de Franse ‘ingénieurs-géographes’ die zich baseerden op de fortificatieplannen van Vauban.

 Tekening van een fortificatie in de trant van Vauban door Gerard Willem van Lidt de Jeude, kapitein infanterie, als volontair op 16 of 17 jarige leeftijd getekend (1761-1823).
Tekening van een fortificatie in de trant van Vauban door Gerard Willem van Lidt de Jeude, kapitein infanterie, als volontair op 16 of 17 jarige leeftijd getekend (1761-1823).

In mijn verzameling bevinden zich enkele oefenkaarten in de trant van Vauban ‘getekent in het militaire mathematische college te Den Bosch’ in 1776. Aan dit college zou Muller opgeleid kunnen zijn. Dit geldt ook voor de kartograaf H.J. van der Wyck, die de door hem voor Twickel getekende kaart van de Twickelervaart ondertekende als H.J. van der Wyck. Extr: Ingenieur. Extr: staat voor extraordinaris, in dit geval wil dat zeggen aankomend ingenieur. Toen Van der Wyck de kaart tekende was hij een jaar of zeventien.

Detail van de door H.J. van der Wyck getekende kaart van de Twickelervaart.
Detail van de door H.J. van der Wyck getekende kaart van de Twickelervaart.

Over de persoonlijke omstandigheden van een militaire ingenieur-kartograaf is wel iets bekend via de vakgenoot A. Lavaux. Deze werd al spoedig beroemd vanwege de publicatie in 1737 van een kaart van Suriname, maar hij was zo teleurgesteld over zijn betaling als kartograaf dat hij in 1741 deserteerde en daarop in 1743 bijna de doodstraf kreeg. Geldgebrek kende ook Johan Muller. In een brief van 20 december 1729 aan graaf Van Wassenaer verzoekt hij om een voorschot op het jaarlijkse vaste bedrag van 150 gulden: ‘den tijt dat ik uit garnisoen ben geweest heeft mij(n) veel verlet en ten agteren gebracht dat ik niet langer weet hoe ik het maken sal, wenschede wel dat ik occasie vond mijn jongste dochter bij iemand te doen, zooals ik ook moet doen met eenige van mijn soons, om die in een of ander regiment in dienst te brengen, wand hoe grooter die worden hoe meer die mijn kosten om te onderhouden’.

Graaf Van Wassenaer belooft Muller op 19 oktober 1728 dat hij jaarlijks voor  vier achtereen volgende jaren een bedrag van 150 gulden zal ontvangen. Dit komt overeen met een modaal jaarsalaris van nu. Niet gering dus. Bovendien mag hij alle kosten declareren. De laatste declaraties van Muller zijn van 1733.

Louis Andriessen

Artikel, overgenomen uit het Twickelblad, najaar 2009.

Het leven van een kartograaf
Getagd op:         

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *